schruien overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: schreuien (Zuidwest-Drenthe), schroeien (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), schruuien

  1. schroeien

    Wat een branderige locht, der schruit hier wat (Sleen)

    Ik heb de kousen schreuid an de kachel (Dwingelo)

    Aj een hen slaachten, moej hom even schruien boven het vuur (Roderwolde)

    Mien jurk is wat schroeid (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...