schunnig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. smerig van taal

    Hij hef ok aaid zo'n schunnige praot (Mantinge)

    Zie ook:
  2. smerig van kleding

    Ze heuft het um de centen niet te laoten, mor zie lopt er vaok schunnig bij (Rolde)

    schunderig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...