schutgeld het
  1. geld voor het vee in de schutstal

    IJ moet schutgeld betalen, aans kriej die koe niet wèer met (Sleen)

    Zie ook:
  2. sluisgeld(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De sluusmeester beurt het schutgeld (Emmer Compascuum)

    Ie mut wel zörgen daj gepast schutgeld hebt (Geesbrug)

    sluusgeld

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...