schuunte -n, -s, de
  1. het schuine gedeelte

    In de schuunte van het dak zat een vogelnustien (Oosterhesselen)

    Mit het landanmaken mus der een schuunte maakt worden van het ofgegraven gedeilte naor het bovenveen (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...