siepoog de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. tranend, roodomrand of klein oog

    Het is een knap maagien. Jammer dat ze van die siepogen hef (Broekhuizen)

    Wat heb ie jao siepogen. Heb ie der wat met? (Hooghalen)

    Siepogen bint dikke, waterige en wat ontsteuken ogen (Meppel)

    Bi'j late naor bedde egaone? Ie hebt van die kleine siepoogies (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...