slörpen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: slurpen

  1. slurpen

    IJ moet niet zo slurpen met koffie drinken, dat heurt zo mal (Borger)

    Hie slurpt de koffie oet het schöttelie (Grolloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...