sleep slepen, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: slepe (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), slep

  1. sleep

    Toen ze trouwen gung har ze een sleep an de rok (Vledder)

    Zie ook:
  2. Hij hef altied een heile sleep kinder achter zuk an (Barger Oosterveld)

    Het was een sleep an de rok, want as zij weggung, wol hij altied mit (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. plank o.i.d. om molshopen etc. te slechten

    Het peerd kwam veur de sleep - een wagenledder - as het spirre inzèeid was en het land glad mus wö (Padhuis)

    weidesleep, slee I

    Zie ook:
  4. deel van de ploeg, sleetje in plaats van het voorwiel (zoz), ook het plaatje aan de onderkant van de

    ploegkip

    Dat sleppien mus er veur zörgen dat de ploeg niet zo diep vortzakte (Padhuis)

    Zie ook:
  5. soort slede om vrachten in grasland te vervoeren; vooral een bak vol mestvocht (kvd) 'De

    slee

    sleep

    slee

    Zie ook:
  6. Iemand die altijd bij de weg is(Kop van Drenthe)

    Die is altied bai het pad, het is een olde sleep (Roderwolde)

    Zie ook:
  7. in

    op/an de sleep

    Die is haost altied op de sleep, ie kunt heur haoste nooit in huus treffen (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...