sloeks bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. slordig

    Zij gaot wel wat sloeks mit de boel umme (Nijeveen)

    sloks

    Zie ook:
  2. zijdelings(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zo sloeks he'k er nog even naor keken, maor het liekt wal goed (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...