Ook: sloerie
onbetrouwbaar, slonzig of zedeloos persoon, meestal een vrouw
Een sloerie is een traag, slordig vrouwspersoon (Barger Compascuum)
Der zat ok nog zo'n sloeries van een wief in de auto (Sleen)
Die sloeries hef mij toen bedreugen
Een sloerie(s) van een vent, die kek wat smoesterig toe en is niet gezien; een sloerie van een wief (Dwingelo)