smachten, hevig verlangen
Hij smacht naor een glas waoter (Vries)
vergaan(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Ik smacht van de honger (Sleen)
hongeren(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Eerder in de vastentied, toen was het smachten (Klazienaveen)
Ik mout ook smachten, want ik bin veul te zwaor (Valthermond)
Je kunt er beter op wachten as op smachten (Barger Oosterveld)