smarterig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: smartig

  1. schrijnend

    Die schaefwonde is wat smarterig (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. rottend

    Aj het gras meid hebt en het regent dan een dag of wat, dan wordt het gras smartig (Eext)

    As het gres te laank ligt, wordt het geel en smartig (Roswinkel)

    Die smarterige droeven gooit maor in de vuilnisemmer (Elim)

    Zie ook:
  3. bedorven(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Spek dat te lange in de pekel zat, begunde smarterig te worden

    Die beiden zieden spek hebt tegen mekaar an höngen, zie bint al wat smarterig (Ruinerwold)

    Zie ook:
  4. van land, waar het water niet wegzakt

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...