smeugel -s, dehet, Midden-Drenthe

Ook: smeugd (Midden-Drenthe)

  1. kwajongen, rakker, ook gezegd van meisjes

    Dat is een smeugel van een jong, die is de duvel ontkreupen (Sleen)

    Zie ook:
  2. booswicht, onaangenaam persoon(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Je moet je er niks van antrekken, wat die smeugel zeg

    Dat smeugel het ok weer wat oetvreten (Een)

    Een kwaod wicht is hier een smeugel (Emmen)

    Zie ook:
  3. pijp(Zuidoost-Drenthe)

    Hie is zo verslaafd an zien smeugel; hie hef hum niet vaak kaold (Oosterhesselen)

    Hest mien smeugel ok zain? (Valthermond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...