smeigel -s, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: smaigel (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), smeigelaar (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), smiegel (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Noord), smeigelkont (Veenkoloniën)

  1. vleier

    Hij kan zo mooi praoten, het is een echte smeigelaar (Coevorden)

    Die vent prat iederien naor de mond, het is een smiegel (Hooghalen)

    Zie ook:
  2. gehaaid, ondeugend persoon(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Hier is een sma(a)igel een ondeugend persoon (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...