smiesterd -s, de
  1. gemeen, ondeugend persoon

    Een smiesterd is geraffineerd en ondeugend (Barger Oosterveld)

    Een smiesterd is gemien en een smiegel is wat mèer ondeugend (Oosterhesselen)

    Een smiesterd kuj neeit vertrouwen (Zeyen)

    smiecht, smiegel

    Zie ook:
  2. (md, zoz), in

    Wat in de smiesterd hebben

    smiezen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...