smietig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: smiedig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. vlug, handig, flink

    Hij lop er nog smietig over, ondanks dat hie al zo aold is (Buinen)

    Daor kwamp een smietig jonggien an de deure (Meppel)

    Det hef ze smietig edaone (Pesse)

    Hij kan wel smietig gaarven gooien

    Dat kereltie lik niet veule maans, maor hij kan smietig warken (Hoogeveen)

    sneidig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...