Ook: smorrig (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), smoddig (Midden-Drenthe)
smerig, groezelig
Hie kik zo smodderig oet, wat een smodderig gezicht! (Sleen)
Wat is dat wiefien aaid smodderig, het komp
niet vaak met de waslap in anraking (Oosterhesselen)
Hij lop er aaltied wat smodderig bij (Zweelo)