smork -en, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. kwajongen, bijdehand, klein, ondeugend persoon

    Kom hier, smork, dan za'k je bij de oren pakken (Eext)

    Wat een smorkie

    Een prugel is een smork van een mannegie (Anderen)

    smodde I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...