snappen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. begrijpen

    Ik mag een biete wèzen, a'k er een lor van snappe (Noordscheschut)

    Zie ook:
  2. pakken

    Oeze katten likt altied op de loer um een vogel te snappen (Exlo)

    Zie hebt hum snapt bij het streupen (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...