snibbe I -s, -en, de, Midden-Drenthe
  1. hatelijke, boze vrouw

    Die snibbe hef roezie met de hiele buurt (Borger)

    Zie ook:
  2. snibbig meisje

    Wat een snibbe van een ding (Emmer Compascuum)

    snabbe

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...