Ook: snoeke...
afwijking bij een paard of een kalf waarbij de bovenlip korter is dan de onderlip. Het omgekeerde is
zwienebek
Een kalf met een snoukebek kan niet drinken, dan lop de melk deur de neusgaoten hen (Roden)
v-vormige inkeping(Zuidwest-Drenthe)
Mit holt hakken van twee kaanten, dan blif er op de stobbe een snoekebek over en die kan inlekken (Koekange)
oud model Citroën
Hij hef zo'n aolde Citroën, zo'n snoukebek (Barger Compascuum)
iem. met een brede mond(Midden-Drenthe)
As scheldwoord wur wel ies zegd: IJ met je snoekebek (Gieten)