snol de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: snolle (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. snol, hoer

    Die snol hef alweer een aander kerel bij zuch (Balloo)

    Dat liekt wal een snolle met zien körte rokkies (Coevorden)

    Wat een snol van een wief

    Zie ook:
  2. (pas uitgekomen) zaadhalm van de haver(Zuidwest-Drenthe)

    De haever komp al in de snollen (Dwingelo)

    schöt al in de snollen

    De snollen hangt allemaole umdale (Pesse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...