snuup het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: sneup (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), snoep (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. snoep

    Ze hef lange een winkeltie had, waor ze snuup, tebak en drinken verkochte (Hollandscheveld)

    Geef dat kind asjeblieft gien sneup mèer (Hijken)

    snuupien

    Een schaop kreeg een kruuslatte um de hals, zodat e niet op de snuup kun gaon

    snuper(d)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...