sobbig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: sobberig (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. nat

    As het zo haard regent, wordt de grond zo sobbig (Peize)

    Zie ook:
  2. niet helder

    Het is wat sobberig in de locht, der komp regen (Padhuis)

    Dat water, ij kiekt er zo sobbig in

    soepig

    Zie ook:
  3. opgeblazen(Zuidwest-Drenthe)

    Wat kik die vent er sobberig uut, hij is wat sobberig ien het gezichte (Diever)

    sodderig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...