sodemietern onovergankelijk, werkwoord, zwak

Ook: sote...

  1. gooien

    Hij sodemieterde de fiets tegen de muur (Sleen)

    Hij hef alles deur mekaar esodemieterd (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. vallen

    Hij is van de hilde sodemieterd (Mantinge)

    Zie ook:
  3. zeuren

    Hol nou mar op te sodemietern, ie kriegt oen zin toch niet (Ruinerwold)

    Zie ook:
  4. donderjagen

    Jonges, hol op te sodemietern, ik kriege der kopzeerte van (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...