Ook: sote...
gooien
Hij sodemieterde de fiets tegen de muur (Sleen)
Hij hef alles deur mekaar esodemieterd (Hoogeveen)
vallen
Hij is van de hilde sodemieterd (Mantinge)
zeuren
Hol nou mar op te sodemietern, ie kriegt oen zin toch niet (Ruinerwold)
donderjagen
Jonges, hol op te sodemietern, ik kriege der kopzeerte van (Broekhuizen)