spelden overgankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: spelde

  1. met een speld vastmaken

    Vroeger wuurden de kinder in het pak speld (Schoonebeek)

    Veurdaj het good kunt neien, moej het eerst speilen (Beilen)

    Een rok in mekaor spelden (Roden)

    Zie ook:
  2. Hij speldde hum wat op de mouw (Westdorp)

    op de nekke

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...