speur -en, -s, het, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: ieskram (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), klemspoor (Zuidoost-Drenthe), spoor

  1. spoor

    In de snaai keuj het spoor goud zein (Een)

    Wij bint het spoor kwiet worden (Rolde)

    Zij bint wat op het speur (Padhuis)

    Hij kun gien speur holden

    Zie ook:
  2. wagenspoor

    Ie moet in het speur blieven (Mantinge)

    Toen ik hum met de wagen tegenkwam, mus ik op het halve speur

    Daor waren diepe speuren te zien van een wagen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. sleuf(Zuidwest-Drenthe)

    Een speur graeven veur ofvoer van het waeter

    Zie ook:
  4. begin(Zuidwest-Drenthe)

    As ie het speur lös hebt, dan kunden ie begunnen te törfgraven of te laand ontginnen

    Aj het speur maar eenmaol lös hebt, dan bi'j al mooi op weg

    spoor

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...