spierwit bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. zeer wit

    Hie is zo schrukken, hie wuur spierwit (Sleen)

    Het bruidje was spier in het wit (Eexterveen)

    een paartie. Ze waren beide in het spierwit (Exlo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...