stameln onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: stamern (Zuidwest-Drenthe Zuid), staomeln, staemeln (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. gebrekkig spreken

    Hij stuttert niet zozeer, hij stamelt wat (Hollandscheveld)

    Wat stamert die jong toch!

    Zie ook:
  2. niet uit de woorden kunnen komen

    Hij kun de woorden haost niet vinden; hij stun daor mor wat te stameln (Hooghalen)

    Zie ook:
  3. niet opschieten(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wat staoj daor te stameln, ...rukken. Schiet toch wat op (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...