Ook: staampen (Zuidwest-Drenthe)
stampen
Mien moe is de eerappels an het stampen; wie kriegt vanmiddag stamppot (Barger Oosterveld)
Hij staampte mit de klompen op de grond (Hoogeveen)
Wat loop ij toch te stampen; is er wat? (Coevorden)
De leimen deel wör stampt met de boukslag (Roderwolde)
Die man zeg niks; ie mut het er uut stampen (Nieuw Amsterdam)