stampen overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: staampen (Zuidwest-Drenthe)

  1. stampen

    Mien moe is de eerappels an het stampen; wie kriegt vanmiddag stamppot (Barger Oosterveld)

    Hij staampte mit de klompen op de grond (Hoogeveen)

    Wat loop ij toch te stampen; is er wat? (Coevorden)

    De leimen deel wör stampt met de boukslag (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. Die man zeg niks; ie mut het er uut stampen (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...