Ook: sokkenpen (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), stik (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), stikke (Zuidwest-Drenthe Zuid)
stek
Dat is zo'n dikke pol, daor kan wel een stek of (Anloo)
Ik wil geern een stekkie van die bloem (Borger)
smalle, rechthoekige spade met rechte steel(Zuidoost-Drenthe)
Ik heb de stok van het stek breuken (Drouwen)
Ik zal de beeiten wel trekken, gao ij der mor met de stek bijlangs
stekkie
rechthoekig plankje boven het borststuk, waartussen de ploegboom komt te liggen
Zie ook:spadediepte(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Een eerappelgat zat een stek in de grond (Hollandscheveld)
twist(Midden-Drenthe)
Zij hadden het mit mekaar in het stek
stok
uitspraak
Hij dee mij een malle stek! (Emmer Erfscheidenveen)
de oren klapperden mij an de kop (Eext)
In een gekke bui kunt er soms mooie stekken daon worden (Hooghalen)
term bij spelen zoals centgooien
As bij het centiengooien de munt op de kant bleef staon, dan was het stek (Sleen)
De cent stiet stek (Zweelo)
As een cent op stek lag, lag hij op de streep (Beilen)
De boer lig op stek (Elim)
(zwz), in
Ie gooit veur oe beurt, ik was an stek
stik