stilholden onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. , wederk

    Zie ook:
  2. stilhouden

    Doe most die stilholden te zeuren (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. stoppen

    IJ moet even stilholden, ik moe de vörk nog methebben (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  4. bidden(Zuidoost-Drenthe)

    Wij möt wal hen heuien, mar eerst even stilhoolden (Padhuis)

    Hij is an het stilhoolden (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...