Ook: stubbe
Bron: J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848 & J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848wortelstronk
In de oorlog gingen mien moeder en ik in het bos stobben rooien
Van een ieken stobbe kuj drei keer warm worden: aj hum der uut haalt, aj hum kapot slaot en aj hum o (Ruinerwold)
In een ol stobbe zaten gaffeltaanden (Eelde)
De stobbe hebben ze in de grond zitten laoten (Dalen)
houtblok
Ik zal die stobbe even kleuven (Gasselte)
Een stobbe is een dikke knoest holt (Een)
stuk kienhout
Hij har nog een heile bult stobben achter het hoes liggen (Barger Compascuum)
dik dier(Zuidwest-Drenthe)
Dat peerd, dat is een dikke stobbe (Anderen)