stoeperd -s, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)
  1. onverwachte, ontnuchterende tegenslag

    Der was een male stoeperd op kommen (Zeyen)

    Wat binj ja oetgelaoten, daor komp vast een stoeperd op (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...