Ook: stoete (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), stoede (Veenkoloniën)
al het brood, dat geen roggebrood is
Manlu sneden vrogger stoet en de vrouwlu gungen melken; dat deden de mannen ok niet (Sleen)
Hie is zo gewillig as een snee stoet, mar hie lat zuk niet opeten
Wij hebt de stoeten in de novend (Dwingelo)
Ik doe je stoet in de mat
Most een stoede met een ronde kabbe of een knipstoede hebben? (Valthermond)
(meestal mv.) (deel van) achterwerk
Mien stoeten doet zeer (Hooghalen)
Die vrouw hef beste stoeten an het gat (Rolde)