schudden
Even de kaorten deur mekaor stommeln (Anderen)
onachtzaam opbergen, laten slingeren
Woor hest dat noe weer henstommeld, ik kan niks vinden (Barger Oosterveld)
onzeker lopen
Doe het licht toch an, door in het duustern te stommeln (Sleen)
Dou kwam er ain manspersoon aanstommeln (Gieterveen)
een rommelend geluid maken(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij is wat ien de kaaste an het stommeln (Nijeveen)
Der stommelde wat in de keuken