stomp I -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: stompe (Zuidwest-Drenthe)

  1. stomp, duw

    Za'k je een stomp verkopen? (Nieuw Amsterdam)

    Hij hef hum een stomp in de pens geven (Erica)

    Zie ook:
  2. kort stuk

    Der lag nog een stompien segaar (Sleen)

    Der stun nog een stompe van een boom (Vledder)

    An de boom zat nog een stomp, waor eerder een dikke takke zeten har (Beilen)

    Die peerden hebt nog een stompien staart (Nieuw Dordrecht)

    Ik heb nog een stompie potlood (Borger)

    Een stompien van de keers (Zweelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...