stoter I -s, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. geldstuk van 12½ cent

    Die kerel, het is net of lachen hum geld kost en zien woorden een stoter het stok kost. Wat een butt

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...