Ook: straampeln (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)
moeizaam lopen, strompelen
Hij strampelt er langes (Nieuw Schoonebeek)
Het aold mèens straampelde nog wat um het huus (Beilen)
Hij begunt aordig te straampeln (Kerkenveld)
schudden van kaarten, door elkaar mengen van eten, roeren(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
De stokpot strampeln
Doe mijn even een straampelie, ik moe mien koffie straampeln
De kaorten
het eten deur mekaor straampeln (Roden)