strekken I overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. strekken

    Wij wilt even de bienen strekken, wij zint mu (Sleen)

    Ik weit nich hou wied of dat strekt

    Die kaamp strekt hielendal tot an het bos toe (Westdorp)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...