strieder -s, de
  1. strijder

    Hij is een strieder veur het recht (Klazienaveen)

    Zie ook:
  2. oud paard(Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    Zie ook:
  3. dier, dat niet erg sterk is en probeert er bovenop te komen(Zuidwest-Drenthe)

    Dat keugien is een striedertien (Wapserveen)

    Wij hebt er ook nog zo'n striedertien tussen zitten (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...