Ook: ströp (Midden-Drenthe), stroppe (Zuidwest-Drenthe), struppe (Zuidwest-Drenthe Zuid), ströppe (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), strup (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), struup (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)
strop
Ie mut de ströppe niet te strak antrekken (Ruinerwold)
Vroeger gungen ze met de struup hen snoeken vangen (Anderen)
De ram wordt of ebunden mit een ströppe (Broekhuizen)
Stroppen muj op het rit van een knien of haze zetten
De pompe zat mit een ströppe vast an de paol (Zuidwolde)
Een ströppe um de pompe net boven de lul (Dwingelo)
Dou der maor een goeie struup in, jong (Vries)
Aj een struup in dat touw doet, kuj het zo weer löstrekken (Eext)
Hij krig de strup er um (Barger Compascuum)
het stroppien er um
boveneind van kous of sok(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Die stroppen kuw nog wel neie voeten anbrèeien (Borger)
As het vreur, deden ze wal ies een strop um de klompen veur het oetglien (Zwinderen)
tegenvaller
Der kwam haost gien volk; zie bleven met een beste strop zitten (Eext)
Een nat zummer is een ströp veur de boeren (Beilen)
losse beugel aan een ploeg, waarmee de mestinstrijker of voorploeg aan de ploeg werd vastgezet(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Die beugel dat is de klauw of strop (Sleen)
ring voor bevestiging van de zeis aan de boom
De zende was an de stok bevestigd mit een stroppe mit een kiele (Diever)
(deel van) halshoutzeel(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Het peerd döt de kop deur de strop (Eext)
De strop is het underste stuk van het halsholtzeel (Sleen)
gedraaide stroband(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Een strop maken van twie zielen (Padhuis)