strozende de, Zuidwest-Drenthe
  1. stro-zeis, het recht afgesneden einde van een zeisblad

    Een strozende wörde bij de kneibak gebruukt um bossen stro een paar keer deur te snien (Havelte)

    Een strozende was van veuren wat stomp emaakt, der gunk een olde zak over (Zuidwolde)

    ...was een olde zende veur de kneibak, een lappe an het scharpe ende (Dwingelo)

    De strozende of hakselmes was van een olde zende emeuken (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...