struksie de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe
  1. gezag, bevel

    De kinder staot goed under struksie (Sleen)

    Ze hebben de

    hond goud onder struksie (Eelde)

    Zie ook:
  2. instructie(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Ik heb struksies metkregen (Drouwen)

    tuksie

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...