stut II -ten, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. dom persoon

    Wat een stut! (Sleen)

    Dat wicht is toch zo'n stutte, die lat zich dèur alle jongen bedondern (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...