sufferd -s, de
  1. sufferd

    Oze buurjonge leek vrogger zo'n sufferd, maor hij is een hoge piet worden (Beilen)

    Die vent, wat is det toch een grote sufferd (De Wijk)

    Kiek toch oet, sufferd! (Sleen)

    Doe bist ain dooie diender, ain sufferd en ain ol wief! (Valthermond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...