taand tanden, ta, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: tand (Zuidoost-Drenthe), tanne (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), taande (Veenkoloniën)

  1. tand

    Zien taand steit scheef (Kloosterveen)

    Het peerd is van de taand

    Hij hef valse tanden

    Zie ook:
  2. Die hef de tanden stief op mekaor

    Iene een taand in de kont steken

    Zie ook:
  3. houten pen in de kop van een hark

    De taand is oet de rief broken (Peize)

    Taanden in de harke zetten is een mooi wark veur de winter (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...