tabor -s, de
  1. kwaaie vrouw

    Dat is ain tabor van een wief (Tweede Exloërmond)

    Zie ook:
  2. oud paard

    Dat is al een olde tabor, maor hij zit nog vol koraozie (Vries)

    Die aole tabor kan ok gien kar meer trekken (Drouwen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...