taille -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: talje (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), talle (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), tallie (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. taille

    Hij is smal in de tallie (Havelte)

    De tallie zat vrogger nogal lege (Hollandscheveld)

    Dat magie hef zo'n dun tallegien (Nijeveen)

    kneep

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...