tam
Dei kraaie hebt ze tam maakt (Barger Oosterveld)
As de fazanten mar geregeld voord wordt, bint ze zo tam (Zweelo)
niet in het wild groeiend
Der zit van 't jaor veul tamme kestanjes an de bommen (Sleen)
mak
week, zacht van grond (wp) Het woeste land wordt
tammer
onkruidvrij(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hij hef de grond tam (Kerkenveld)