tappen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. drank uitschenken

    Nao elf ure much hij niet meer tappen (Ruinerwold)

    Wij tapt niet meer, de pot is leeg

    Zie ook:
  2. aftappen

    Ien het veurjoor keun ie sap oet een boom tappen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...